Geroosterd boerenbrood met suprême van parelhoen en neufchâtelcreme
Het parelhoen komt oorspronkelijk uit Afrika en is in de 16de eeuw in Europa ingevoerd. Het hoen lijkt enigszins op een kalkoen.
In sommige delen van Nederland wordt het een poelepetaat genoemd, wat afgeleid is van poule-pintade. In het Frans wordt het parelhoen pintade genoemd. Gemiddeld weegt een parelhoen tussen de 1.000 en 1.200 gram. De Normandische variant is iets lichter.
We gaan aan de slag en hebben nodig:
1 Neufchâtel
2 appels (Granny Smith)
4 gedroogde tomaten uit de olie
4 eetlepels room
1 eetlepel olijfolie
1 eetlepel ciderazijn
2 Normandische parelhoenders
1 citroen
2 takjes selderie
2 teentjes knoflook
4 sneden boerenbrood
Witte wijn
Wortel, ui, bieslook, een blaadje laurier, grof zeezout en 5 peperbollen.
Snij de avond voor u aan de slag gaat, het wit van de parelhoenders (filets). Smeer het vlees in met het grove zout en laat dit vier uur inwerken.
Daarna 12 uur marineren in de witte wijn waaraan de in blokjes gesneden wortel en ui zijn toegevoegd.
Daarna gaan we twee mengelingen maken.
- Pers de citroen. Schil de appels en snij die in kleine blokjes. De blokjes en het citroensap goed mengen. Snij de helft van de Neufchâtel in kleine blokjes en roer dit door de appel. Voeg hieraan de fijngesneden bieslook en de selderie toe. Tenslotte de tomaten pellen en ontpitten en toevoegen.
- Verwijder de korst van de overgebleven Neufchâtel en mix deze met de room, de olijfolie en de ciderazijn. Voeg hieraan een knoflookteentje en de peper toe. Het brood aan één zijde roosteren en wrijf dit in met het andere knoflookteentje en sprenkel er wat olijfolie over.
De filets van het parelhoen snijden als carpaccio. Het geroosterd brood eerst besmeren met mengeling 1. Daarna mengeling 2 er op smeren en tenslotte beleggen met de carpaccio.
Dit recept is van Isabelle Champagne – le Clos Joli in Bagnoles de l’Orne
Eet smakelijk.





