Willem de Veroveraar.
Frankrijk in de jaren rond 1050
Laten we gaan kijken naar de toestand in de wereld in de periode voor 1050. Robert de Duivel was hertog van Normandië. Hij zou aan de macht zijn gekomen door zijn broer met gif om het leven te brengen. Als een echte edelman uit die periode, nam hij waar hij meende recht op te hebben. Dat gold ook voor zijn onderdanen.
Hij deelde het bed met Herleve van Conteville, de dochter van een leerlooier. Uit deze tijdelijke affaire werd in 1027 in Falaise, een dertigtal kilometer te zuiden van Caen, een zoon geboren die de naam Willem kreeg.
Robert de Duivel
De jonge jaren van Willem de Veroveraar
Willem ging al gauw door het leven als Willem de Bastaard. Ondanks het feit dat hij een buitenechtelijk kind was, was hij toch de favoriet van zijn vader. Door jaloezie werden er verschillende aanslagen op zijn leven gepleegd. Voor Willem een reden om te trainen om zich te kunnen verweren en zich te bekwamen in oorlogsvoering en zwaardvechten. Hij groeide op als een krachtpatser van 1,75, wat voor die tijd buitengewoon lang was.
Robert de Duivel was als hertog van Normandië op de terugweg van een pelgrimstocht naar Jeruzalem. In 1035 overleed hij aan ontberingen. De toen achtjarige bastaardzoon volgde zijn vader op, hetgeen op nog meer tegenstand stuitte. Zijn positie stond onder zware druk en veel edelen konden niet leven met het feit dat Robert werd opgevolgd door een bastaardzoon. Nieuwe aanslagen werden op zijn leven gepleegd, maar keer op keer was hij zijn tegenstanders te slim af. Na een gewonnen veldslag bij Val-ès-Dunes in 1047, nam de waardering voor zijn persoon toe. Hij wist zijn gezag in het hertogdom definitief te vestigen en voerde zowel op politiek als op kerkelijk gebied grote veranderingen door. Hij maakte van Caen een kleine nederzetting waardoor het een van de belangrijkste steden van zijn hertogdom werd. Vanwege het onderhouden van goede betrekkingen met de kerk liet hij onder leiding van Lanfranc van Padua, een Benedictijner monnik een groot klooster bouwen.
Edward de Belijder op een munt uit die tijd
Engeland
In Engeland regeerde Edward de Belijder, in de verte familie van Willem. Deze kinderloze en gerespecteerde vorst had regelmatig te maken met invallen van Vikingen. Vooral Sven II van Denemarken en Magnus III van Noorwegen voerden nog regelmatig aanvallen op Engeland uit.
Tijdens zijn regeerperiode werd Edward bijgestaan door Harold Godwinson, graaf van Wessex. Harold stond al jaren bekend als de belangrijkste generaal, diplomaat en de op een na machtigste man van Engeland. Toen Edward in 1066 overleed trad Harold naar voren als nieuwe koning van Engeland, zich beroepend op een belofte van Edward op diens sterfbed. In een vergadering van de Wittan, de raad van Engelse edelen was besloten dat Harold Godwinson de kinderloze Edward op zou volgen.
Willem de Veroveraar
Op maandag 9 januari 1066 stond Willem, de hertog van Normandië, op het punt te gaan jagen. Er arriveerde een boodschapper uit Londen. Deze informant bracht zowel goed als slecht nieuws naar Willems landgoed in Quivilly. Het goede nieuws was, dat Edward was overleden en op 6 januari in Westminster Abbey was begraven. Het slechte nieuws bestond uit de boodschap dat nog diezelfde dag Harold tot koning was gekroond.
Willem was des duivels. Van een gezellige jacht kan geen sprake meer zijn. In plaats daarvan stak hij dezelfde dag de Seine over, terug naar zijn paleis in Rouen, waar hij onmiddellijk zijn belangrijkste adviseurs bij elkaar riep. Zijn boodschap aan zijn vertrouwelingen, onder wie zijn halfbroer Odo, door Willem benoemd tot bisschop van Bayeux, liet aan duidelijkheid niets te wensen over. De verraderlijke Angelsaks Harold moest op eigen bodem een lesje geleerd worden. De Engelse troon behoorde maar aan één iemand toe, en dat was zeker niet Harold Godwinson.
De kroning van Harold
Willems bitterheid kwam vooral voort uit het feit dat Harold twee jaar eerder een eed zou hebben afgelegd in de kathedraal van Bayeux. Met zijn handen op twee relikwieën zou Harold plechtig gezworen hebben dat hij na Edwards dood Willems aanspraak op de Engelse troon volledig zou steunen.
Een wens die door de oude koning leek te worden gedeeld. Hij had immers Harold destijds naar Normandië gestuurd om de ambities van Willem te polsen. Willem voelde zich verplicht om, om zijn gezicht te redden, in te grijpen. Hij stelde een vloot samen van meer dan 700 schepen en verzamelde een groot leger in Normandië. Hij wilde diezelfde zomer het Kanaal nog oversteken.
Officieel bleef na de dood van Edward het rijk achter zonder mannelijke afstammeling. Men kon er op wachten dat Scandinavische koningen hun kans schoon zagen en in deze vijver wilden vissen. Harald III van Noorwegen wilde in september 1066 zijn kans wagen. Een andere stoorzender vormde de broer van Harold, Tostig Godwinson. Deze was een jaar eerder in ballingschap gestuurd en was zich intussen aan het bewapenen om zijn graafschap terug te veroveren.
Harold die lucht had gekregen van de plannen van Willem, besloot samen met zijn edelen een leger langs de zuidkust te stationeren en voor het eiland Wight een grote vloot te laten ankeren. De Spanning in Engeland was te snijden.
Tostig sluit zich aan bij Harald
De eerste die aanviel was Tostig. Hij werd echter twee keer verslagen en vluchtte naar Schotland waar hij zich schuil hield tot hij een verbond sloot met Harald van Noorwegen en zich aansloot bij diens leger.
Van mei tot september hield het leger van Harold´s leger het Kanaal in het oog. Als Willem, zoals hij had gehoopt in de zomer kunnen afvaren dan had hem aan de overkant van het kanaal een warm onthaal gewacht. Harold had een grotere vloot en een indrukwekkender leger op de been gebracht dan ooit eerder in die eeuw was vertoond.
Willem had geluk. De overwegend verkeerd staande wind zijn eerste mislukte vertrek vanuit de monding van het riviertje de Dives hield zijn vloot in de haven van Saint-Valery-sur-Somme. Inmiddels raakten de voorraden van het Engelse leger uitgeput en het weer veranderde zodanig dat Willem de oversteek uit kon voeren.
De slag bij Stamford Bridge
De slag bij Stamford Bridge
In september ontbond Harold zijn leger. Hij keerde terug naar Londen waar hij vernam dat de Noren bij Yorkshire aan land waren gegaan. Binnen twee weken had Harold opnieuw een leger samengesteld en vertrok naar York.
Voor zijn aankomst daar, stonden de graven Edwin van Mercia en Morcar van Northumbria tegenover Harald van Noorwegen, waar, twee mijl ten zuiden van York de slag van Fulford werd geleverd. Daar leden zij een verpletterende nederlaag. Het gevolg daarvan was dat zij geen hulp meer konden bieden bij het verdere verloop van de strijd en de invallers konden zonder tegenstand vrij optrekken naar York.
De bewoners van dit graafschap stemden er mee in de Noren bij de verovering van Engeland te steunen. In plaats van de stad te bezetten trok Harald zich terug naar Riccall aan de oevers van de Wharfe, waar zijn volledig leger aan land kwam.
Als waarborg voor de trouw van de inwoners had Harald als eis gesteld dat hem 500 gijzelaars zouden worden geleverd. Deze zouden bij Stamford Bridge aan hem worden overgedragen.
Op 24 september liet Harald een derde van zijn legermacht achter en trok, in gezelschap van Tostig in opgewekte stemming naar Stamford Bridge. Maar de stemming sloeg al snel om. Hier wachtte hem een verrassing van formaat. Geen 500 gijzelaars stonden te wachten, maar een gigantisch Engels leger stormde op hem af.
Harold van Engeland was met zijn leger in een geforceerde mars in vier dagen van Londen naar York opgetrokken. Omdat de stad niet was bezet kostte het hem geen moeite om binnen te trekken. Hij wist de inwoners er van te overtuigen zich aan zijn kant te scharen en met hem te vechten in plaats van zich over te geven aan een moordzuchtige Noorse koning.
Als Harold met zijn leger een halve dag later was gearriveerd dan zou er van een slag geen sprake zijn geweest. De Vikingen hadden dan 500 gijzelaars tot hun beschikking gehad en de Harold had met de koning van Noorwegen moeten onderhandelen in plaats van te vechten.
Koning Harald moest een keuze maken. Hij kon zich terugtrekken op Riccall waar de rest van zijn leger was achtergebleven. De andere mogelijkheid was koeriers sturen naar zijn achtergebleven troepen en hen naar het front te sturen. Harald koos voor de tweede optie en slag bij Stamford Bridge begon.
Het was een man-tegen-man gevecht, te voet, met zwaarden, speren en strijdbijlen. De strijd begon aan de kant van York in de drassige weiden. De Noormannen werden over de brug de rivier ingedreven. Volgens de kronieken werd de brug lang verdedigd door een boomlange Viking die meer dan veertig Engelsen doodde. Harald, want daar het hier om, liet zich echt niet onbetuigd. Hij vocht met twee zwaarden tegelijk. Hij sneuvelde toen een Engelse soldaat een bootje vond en ongemerkt de rivier kon afdrijven tot onder de brug. Daar kon hij, door een gat in de brug Harald aan zijn speer rijgen. Dit onwaarschijnlijke verhaal werd opgetekend door een kroniekschrijver en het is enkel terug te vinden in een versie van de Chronicle die in de ver verwijderde abdij van Abingdon is geschreven.
De dood van Harald
Harald zou zijn gesneuveld door een pijl die zijn keel doorboorde. Even stopte de strijd, Tostig Godwinson nam de leiding over en het gevecht werd heviger toen de troepen uit Riccall arriveerden. Tegen de avond sneuvelde Tostig door pijlen en de overlevenden van het gezamenlijke Noormannenleger sloegen op de vlucht.
Voor wat betreft het aantal slachtoffers was de Slag bij Stamford Bridge de grootste en de langste veldslag tot dan in Engeland.
De dag na de veldslag kwamen de zoon van Harald en de graven van de Orkney eilanden, die de strijd hadden overleefd omdat ze bij de boten in Riccall waren achtergebleven zich overgeven. Na hun plechtige belofte Engeland nooit meer aan te vallen, liet Harold de overlevenden vertrekken. Een uitzonderlijk grootmoedige gebaar in die tijd. Hiermee kwam een einde aan de grootschalige invallen van de Vikingen vanuit Scandinavië en het betekende ook een keerpunt in de acties van de Vikingen in deze regio.
Slag bij Hastings
Toch was voor Harold de ellende nog niet voorbij. Hij trok met zijn leger terug naar East Sussex. Maar intussen was Willem de Veroveraar op 28 september 1066 zonder enige tegenstand geland bij Pevensey. Hij had de beschikking over ruim 700 schepen, volgeladen met manschappen, paarden en materieel. Daarmee wilde hij zijn rechten op de Engelse troon doen gelden.
Pevensey Castle
Toen Harold het nieuws van de landing van Willem vernam, haastte hij zich met zijn troepen naar het zuiden. Onderweg verzamelde hij nog zo veel mogelijk reservisten en soldaten. Op 13 oktober nam hij positie in op Senlac Hill, ongeveer tien kilometer van Hastings.
Het Engelse leger bestond vrijwel geheel uit infanteristen. Zij hadden in de afgelopen weken de Vikingen terug geslagen en daarna twee geforceerde marsen van totaal meer dan 400 km. afgelegd. Harold had ongeveer 8.500 man ter beschikking. Willem voerde het bevel over 8.000 man. Harolds leger bestond uit uitgeput voetvolk en boeren die nauwelijks beschermende middelen zoals harnassen ter beschikking hadden. Hun wapen waren geïmproviseerd.
Willem kon daarentegen terugvallen op goed uitgeruste Normandische leenmannen, baronnen, ridders en avonturiers. Naast Normandiërs waren ook Fransen, Bretoenen en Vlamingen op het slagveld aanwezig.
Willem verscheen op het slagveld in de ochtend van de 14de oktober. Voor de strijd begon vond nog een merkwaardig incident plaats. Ivo Taillefer, de minstreel van Willem, reed op zijn paard naar de open plek tussen de twee legers. Daar begon hij met zijn zwaard te jongleren. Hij gooide zijn speer tot twee keer in de lucht en ving hem daarna bij de punt op.
Hierna galoppeerde zijn paard plotseling naar voren, recht op de linies van de Engelsen af. Taillefer hakte met zijn zwaard op hen in. Hij werd door een speer getroffen in zijn borst en was daarmee de eerste Normandische dode van de Slag van Hastings van die dag.
De Slag bij Hastings
Daarna begonnen de beschietingen Vlaamse en Franse boogschutters vuurden een langdurige pijlenregen af op de Engelsen, maar door een hecht dak van schilden troffen maar weinigen hun doel dodelijk.
De Engelsen hielden goed stand onder de beschietingen van de boogschutters uit de eerste linie van Willem. Een aanval van de geharnaste Normandische infanterie, de tweede linie, slaagde er evenmin in om de niet geharnaste Engelsen te verdrijven. Ook een charge van de Normandische cavalerie kon de Engelsen niet uit elkaar drijven.
De zware Deense bijl was het zwaarste wapen van de Engelsen dat vooral werd gebruikt door de Housecarls, een gevreesd en uitgelezen corps in vaste dienst van de koning. Zij hadden maliënkolders tot kniehoogte. Hun zware bijlen doorkliefden elk houten schild en met één welgerichte slag konden zij een paard en ruiter vloeren.. Zij richtten een ware slachting aan onder de mannen van Willem.
Ook de Thengs, de geharnaste Engelse cavalerie bleken geduchte tegenstanders. Daarbij bleek de keuze van Harold voor Senlac Hill een strategische voltreffer te zijn. De aanvallende Normandiërs moesten steeds opnieuw de helling op en aflopen waardoor vermoeidheid toesloeg.
De Housecarls
Op een bepaald moment dachten de Normandiërs dat hun hertog was gesneuveld. Dan zou de strijd verloren zijn. Maar Willem duwde zijn helm naar achter waardoor zijn gezicht duidelijk zichtbaar was. Hij riep zijn manschappen toe: “Kijk ik ben er nog. Ik ben nog in leven en met Gods hulp zal ik overwinnen!”
Hierop deden de Normandiërs het voorkomen alsof zij de heuvel af vluchtten. Ze werden achtervolgd door de Engelsen die eindelijk in beweging kwamen en hun stellingen verlieten. Normandische ridders wierpen zich op de Engelse infanterie die begonnen was met de achtervolging op de Bretoenen. Velen van hen werden gedood, maar de Engelse linies stonden nog pal op de heuvel.
De slag duurde de hele middag. Willem herhaalde de succesvolle, geveinsde vlucht van de Bretoenen en lokte daardoor nog een paar keer de Engelse soldaten uit hun linies. Deze ongetrainde milities lieten zich steeds weer verlokken tot een uitval en velen sneuvelden. Maar de Housecarls stonden nog pal achter een muur van schilden, vol met afgeweerde pijlen en speren.
De herhaalde succesvolle Normandische manoeuvres werden de Engelsen uiteindelijk fataal. Ze konden niet langer op de heuvel, in verdedigende stellingen blijven staan. Ze lieten zich uit hun tent lokken en zetten de achtervolging in. Dit werd het einde voor de Engelsen. Het modderachtige terrein met de vele doornstruiken, raakte bezaaid met lijken, gewonden, kadavers van paarden en allerlei materieel. Hierdoor werd de bewegingsvrijheid voor de twee legers beperkt tot een absoluut minimum.
Het slagveld bij Hastings nu
Koning Harold raakte uiteindelijk gewond. Hij kreeg een pijl in zijn rechteroog. Daardoor trokken de Engelsen zich terug. De Normandische ridders konden eindelijk een doorbraak forceren. Harold zat nog steeds op zijn paard en moet gruwelijke pijnen geleden hebben. Hij werd omsingeld door Normandische edelen die hem uiteindelijk doodden met hun zwaarden. Slechts een klein deel van de Engelsen wist het bos te bereiken en te ontkomen aan deze gruwelijke slachting.
Willem kon, na deze zwaarbevochten overwinning aan zijn definitieve verovering van Engeland beginnen. De Hertog van Normandië liet zijn kamp op de Seniac Hill opslaan, precies op de plaats waar koning Harold was gevallen en onherkenbaar tussen de tientallen doden lag.
Op zondagmorgen 15 oktober betraden twee kloosterlingen, Osegod en Airic het slagveld, om het lichaam van Harold te zoeken. Zij boden Willem het gewicht van het lijk in goud en vroegen hem genade te tonen voor de oude koningin-moeder Gytha Thorkelsdóttir, die in 19 dagen vier zonen had verloren. Dat waren Harold II van Engeland, Tostig Godwinson, Gyrth en Leofwine. De laatste twee sneuvelden met hun konings-broer op Senlac Hill.
Willem weigerde hooghartig het goud en liet de monniken hun gang gaan. Ze zochten vruchteloos en liepen herhaaldelijk het lichaam van de verminkte koning voorbij zonder hem te herkennen.
Korte tijd later zagen Normandische ridders een jonge vrouw gekleed in een zwarte kapmantel als een schim over het slagveld lopen. Het was, Ealdgyth Svannesha, oud Engels voor Edith Zwanehals. Zij was de vrouw van Harold. Zij vond de koning die dertien wonden had opgelopen en voor iedereen onherkenbaar was, behalve voor zijn jonge vrouw.
Het graf van Harold
Willem stelde zich op het standpunt dat de koning niet in de gewijde grond van de abdij van Waltham begraven mocht worden. Harold, die negen maanden en negen dagen over Engeland had geregeerd, werd door een trouwe ridder, William Malet, naar Hastings gebracht. Harold werd in een wade van paars linnen gewikkeld en onder een steen begraven, hoog boven de witte klippen.
Battle Abbey
Paus Alexander II gaf Willem het bevel een klooster te bouwen op het slagveld en het de naam Battle Abbey te geven. Volgens de overleveringen staat het altaar van de kerk van Battle Abbey exact op de plaats waar koning Harold viel.
Willem de veroveraar, Koning van Engeland
Willem vlak voor zijn dood
Op Eerste Kerstdag 1066 liet Willem zich in Westminster Abbey tot koning van Engeland kronen. Hiermee haalde hij alsnog de buit binnen waar hij volgens hemzelf recht op had. Zijn overwinning in de slag bij Hastings wordt tot op de dag van vandaag gezien als een nieuw begin in de Engelse geschiedenis. Alleen al vanwege het feit dat de huidige koningin Elisabeth rechtstreeks afstamt van Willem de Veroveraar. Naast het koningschap van Engeland, bleef hij hertog van Normandië.
Met zijn aantreden als koning, bracht Willem rust in Engeland. Hij werd bijzonder gerespecteerd door de bevolking. Zijn politieke tegenstanders behandelde hij zonder genade. Het was Willem de in 1076 de onthoofding als straf in Engeland invoerde.
Eenmaal tot koning gekroond, vond hij het moeilijk om controle over het land te houden. Veel problemen maakte hij hier niet over. Hij nam alle bezittingen van de Normandische ridders in beslag. In het noorden van het land liet hij grote gebieden verwoesten. Dat daar hongersnood uit voortkwam kon hem niet boeien.
Hij werd bedreigd door landen als Frankrijk, Noorwegen, Denemarken en Schotland. Om die bedreigingen het hoofd te kunnen bieden liet hij ongeveer 80 kastelen bouwen ter verdediging van zijn rijk. Het bekendste daarvan is de Tower of London.
Pagina uit het Domesday Book
Tegen het einde van zijn regering liet Willem het Domesday Book (boek van het laatste oordeel) samenstellen. Dit is waarschijnlijk zijn meest beroemde daad. In dit boek liet hij een compleet overzicht opstellen van alle bezittingen in het land en van de eigenaren. Gegroepeerd per graafschap werden alle gegevens over onroerende bezittingen in het land, zoals bezitter, oppervlakte en inhoud, bewoners, gebouwen, vee en opbrengst genoteerd. De inhoud van dit boek werd gezien als het onweerlegbare laatste woord bij eventuele latere conflicten. Het was tevens de eerste volkstelling in Engeland en voorloper van wat wij nu kennen als kadaster.
Willem was inmiddels extreem dik, zelfs vet geworden. Er werden grappen gemaakt over zijn uiterlijk. Vaak werd lacherig gezegd dat hij zwanger was.
In 1087 vertrok hij naar Frankrijk, naar wat we nu een beauty farm zouden noemen, om iets aan zijn figuur te gaan doen. Onderweg raakte hij in gevecht met een klein Frans legertje tijdens het beleg van Mantes. Willem won het gevecht. Maar tijdens de schermutselingen schrok het paard en steigerde. Daarbij verwondde Willem zijn buik aan de zadelknop. Hij kreeg inwendige verwondingen gevolgd door buikvliesontsteking. Na vijf weken van gruwelijke pijn overleed hij op 9 september 1087. Op zijn sterfbed heeft hij de meeste van zijn tegenstanders begenadigd.
Zijn lichaam werd overgebracht naar Caen en begraven in de Stephanus Abdij.
Het graf van Willem in Caen
Tapijt van Bayeux
Het leven van Willem de Veroveraar is op talloze manieren beschreven. Ook is het verwerkt in strips. De beroemdste strip is ook de oudste. De Slag hij Hastings is terug te vinden op het tapijt van Bayeux., een borduurwerk van 70 meter lang en 50 cm. hoog.
Fragment van het tapijt van Bayeux
Het tapijt is geborduurd op linnen met gekleurde wol en gouddraad. Het laat zich lezen als een stripverhaal. In een groot aantal scenes worden de voorgeschiedenis, de inscheping, de landing in Engeland en de slag zelf uitgewerkt. Het tapijt is voorzien van een korte uitleg in het Latijn.
Waarschijnlijk ontbreken een aantal meters aan het einde van het borduurwerk. In die scenes werden waarschijnlijk de kroning van Willem in Westminster Abbey afgebeeld.
Het wandkleed stamt waarschijnlijk uit de periode kort na de Slag bij Hatings., mogelijk zelfs maar een paar jaar later. Het is een belangrijke bron van geschiedkundige informatie, over wapens, kleding, zeden en gewoonten uit die tijd.
Hoewel in de loop der jaren beschadigingen zijn ontstaan en reparaties zijn uitgevoerd, is het over het geheel genomen goed bewaard gebleven.
De veronderstelling is dat het tapijt in Engeland is gemaakt op bestelling van bisschop Odo, de halfbroer van Willem, die na de overwinning tot graaf van Kent werd benoemd.
Het tapijt van Bayeux maakt deel uit van de schat van de kathedraal van Bayeux. Het heeft tal van gevaren doorstaan. Branden in de 12de eeuw, plundering en vernieling tijdens de 100-jarige oorlog, de godsdienstoorlogen en de Franse revolutie.
De nieuwe expositieruimte
In 1803 werd het tapijt voor het eerst uit Bayeux gehaald en tentoongesteld in het Louvre. Na enige tijd kwam het teug in Bayeux om daar sinds 1842 tentoongesteld te worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het tapijt veilig bewaard in kasteel van Sourches. Na opnieuw een tussenstop gemaakt te hebben in het Louvre keerde het in 1945 voorgoed terug naar Bayeux. Tegenwoordig is het tapijt te bezichtigen in een speciaal daarvoor aangelegde gang in het voormalige Groot Seminarie, een groot bouwwerk uit de 17de eeuw.