5 september – Le Havre, stad van de martelaren.
Op 5 september 1944 was al 8% van de geallieerde bommen op Le Havre terecht gekomen. Iedereen vermoedde dat de ergste schade was geleden. De Duitse troepen hadden zich terug getrokken ten noorden van de Seine, maar vormden nog steeds een sterk verdedigd bolwerk. Maar de verwachting was dat de stad in enkele dagen weer een vrije stad zou zijn.
Le Havre werd door de Duitsers verdedigd door kolonel Bruckhart Wildermuth. Via de Duitse spionagedienst was hij op de hoogte gebracht van nog meer op handen zijnde bombardementen door de geallieerden. Hij riep aan het einde van augustus de bevolking op om zich uit de stad terug te trekken voor hun eigen veiligheid.
Maar de mensen wilden dit niet geloven. Tienduizenden bewoners van de stad besloten hun woningen niet te verlaten. Zij waren er van overtuigd dat voor hen de oorlog voorbij was.
Wildermuth nam contact op met de geallieerden en meldde dat meer dan 40.000 burgers zich hadden verzameld in het centrum van de stad, waar geen militairen meer aanwezig zouden zijn. Zijn troepen hadden zich terug getrokken in de hoger gelegen delen en aan de randen van de stad. Daar moest rekening mee worden gehouden.
Op 5 september 1944, laat in de middag, dienden de geallieerden zich aan. 348 bommenwerpers lieten hun lading van brandbommen en explosieven los boven het centrum van de stad. Gedurende vijf opeenvolgende dagen bleven de bombardementen voortduren. Meer dan 2000 vliegtuigen, 500 aanvallen, waarbij meer dan 5.000 ton aan bommen en 200.000 ton aan fosfor kwamen neer op Le Havre.
Le Havre werd voor meer dan 90% weggevaagd en ruim 3.000 mensen vonden de dood. Op 12 september werd Le Havre officieel bevrijd, maar tegen wat voor prijs?