02. Zoekt en gij zult vinden.
De zoektocht naar onze droomplek begon in de Morvan. Zuidelijker wilden we niet gaan omdat het daar al vlug te warm zou zijn voor Rinus. We troffen het niet die week. De regen bleef met bakken uit de hemel vallen en we konden er onze draai niet vinden. Bovendien viel het ons op dat er ongelooflijk veel Nederlanders te vinden waren. Enigszins teleurgesteld reden we terug naar Nederland.
Rinus had allerlei informatie ingewonnen via internet. De grote lijst met aandachtspunten als we een huis gingen bezichtigen was de hele week blijven steken in mijn tas.
Op het moment dat we door de Franche- Comté reden klaarde mijn gemoed langzaam op. Alert begon ik om me heen te kijken. Ik voelde me steeds blijer worden. Rinus zat heerlijk ontspannen achter het stuur. Hij had niets in de gaten. Opeens wist ik het: daar wil ik wonen, wees ik. We parkeerden de auto op de eerste parkeerplaats die we tegen kwamen en pakten de kaart erbij. “Dat is volgens mij de Haute-Saône.” We waren die morgen niet zo vroeg vertrokken waardoor er geen tijd was om het gebied in te rijden. “De volgende keer gaan we daar rondkijken. Ik zoek een Chambre d’Hotes en jij mag wijzen waar je wilt zijn.”
Het werd Bousseraucourt. Een klein vriendelijk uitziend dorp met maar ongeveer 50 inwoners. Elke keer dat we afreisden om onze zoektocht voort te zetten, begon de zon te schijnen als we het ‘propje met huizen’ naderden. En hoewel ik iedere keer blij was om in deze regio te zijn, een huis liet zich echter nog niet vinden. We reden door allerlei dorpen en bekeken van alles, we begonnen plekken te herkennen en ontdekten een tentje waar we goed, maar eenvoudig konden eten. De klik was er niet hoe mooi sommige panden ook waren.
Een warme jas
Is mijn gevoel wel juist, begon ik me af te vragen. Staat ons huis al te koop of is het al verkocht? Zijn onze wensen wel reëel? De volgende dag moesten we weer huiswaarts en het zou weer weken duren voordat we terug konden komen.
Toen Rinus onze twijfels uitsprak tegenover de makelaar kwam hij met een huis in het dorp zelf tevoorschijn. Ik had het wel op internet gezien, maar dacht dat het te klein was voor wat wij wilden.
We besloten de volgende morgen extra vroeg op te staan om toch even een kijkje te nemen.
4 rue de Regnevelle. Het huis stond leeg. De eigenaar gebruikte het af en toe voor een weekend.
We stapten achter de makelaar aan naar binnen en het was klaar. Verbaast keken Rinus en ik elkaar aan. “Het is alsof een warme jas om ons heen wordt geslagen”, zei Rinus. Ik werd helemaal stil. Ik kon alleen maar naar de oude schoorsteen kijken, waar het jaartal 1752 op prijkt en daaronder de letters: S C M C. Hier moeten we zijn!
Een uur later was het eerste bod gedaan. De volgende dag was het huis van ons en 3 maanden later was alles ingepakt.
Ik leefde in een blije roes en als ik ergens over twijfelde, dan klaarde Rinus het voor me op. “Maak je geen zorgen. Wij gaan goed voorbereid een nieuw leven tegemoet. ‘Ik vertrek’ is niet aan ons besteed.”