ma-deuxieme-vie

Alles over wonen en leven in Frankrijk
Alle informatie overzichtelijk & compleet

Arrondissement Cherbourg-Octeville.

Arrondissement Cherbourg-Octeville

Het arrondissement Cherbourg-Octeville is het meest noordelijk gelegen arrondissement van de regio La Manche. De oppervlakte van dit deel van La Manche is 1.639 km² en het arrondissement telt ongeveer 200.000 inwoners. Dat zou neerkomen op 120 bewoners per km². Maar schijnt bedriegt. In de agglomeratie Cherbourg-Octeville, met haar industrieën en grote haven ligt dit inwonertal ongeveer vier keer hoger als op het dunbevolkte platteland. En dat is begrijpelijk als we ons realiseren dat bijna een kwart van de bevolking in de onmiddellijke omgeving van Cherbourg-Octeville woont en werkt.

Cherbourg-Octeville in vogelvlucht

Cherbourg heeft een lange periode van veranderingen achter zich. Op 12 augustus 1789 dienden de gezamenlijke inwoners van Cherbourg, La Hague en Val Ceres via een petitie een verzoek in bij de toenmalige regering om samen gevoegd te worden tot één district.

De voorloper van het arrondissement werd officieel samengesteld op 19 juli 1811, bij uitspraak van Napoleon III. Aan de oorsprong stonden de steden Cherbourg, de kantons Beaumont, Octeville en delen van het (toenmalige) arrondissement Valognes.

De Basiliek van de Heilige Drie-eenheid

De andere kantons van arrondissement Valognes werden respectievelijk in 1926 en tussen 1960 en 1965 aan het arrondissement Cherbourg toegevoegd.

Op 28 februari 2000 werden de gemeenten Cherbourg en Octeville, op verzoek van de inwoners samengevoegd tot één gemeente. Het gevolgd was dat het arrondissement de naam Cherbourg-Octeville kreeg.

Van oudsher was Cherbourg een industriestad. In 1655 bouwde Lucas de Néhou hier al een glasfabriek. Het glas dat hier werd geproduceerd werd onder anderen gebruikt bij de bouw van de Galerie des Glaces en voor het kasteel van Versailles.

De fabrieken werden vernietigd door bombardementen van de geallieerden in 1944.

De ferriehaven van Cherbourg

De haven van Cherbourg-Octeville, gelegen aan het Kanaal, is een belangrijke haven voor noord Frankrijk. Het is de vaste aanloophaven voor de Britse Ferries die de verbinding verzorgen met de Engelse havens Poole en Portsmouth. Jaarlijks worden vanuit deze haven tienduizenden passagiers van en naar Engeland vervoerd.

Daarnaast staat Cherbourg-Octeville bekend als een grote marinehaven. Gekoppeld daaraan zijn er grote werven en wapenfabrieken. Maar het is ook een aanloophaven van cruiseschepen.

Nadat de Titanic te water was gelaten en afgebouwd aan de scheepswerf Harland and Wollf in Belfast vertrok ze vanuit haar thuishaven Southampton voor haar eerste trans-Atlantische reis naar Amerika. Haar eerste stopplaats was Cherbourg. Wat daarna gebeurde is ons allemaal bekend.

La Cité-de-le-Mer

In en om de oude trans-Atlantische scheepsterminal is sinds 2002 het Cité de la Mer gevestigd. Dit themapark voert je mee naar de geheimen van de zee. Een virtueel avontuur toont u de diepten van de zee.

De geschiedenis van de Titanic, maar ook andere leuke bezienswaardigheden, wetenswaardigheden en een prachtig aquarium kunt u vinden in het mooie museum. Ook kunt u hier een bezoek brengen aan de drooggelegde onderzeeboot de Reboutable.

De onderzeeboot Reboutable

Bekend is de schitterende film Les Parapluies de Cherbourg uit 1964. Deze muziekfilm onder regie van Jacques Demie, met een nog jonge Catharine Deneuve in de hoofdrol, won de Gouden Palm op het Filmfestival van Cannes. De prachtige muziek van Michel Legrand blijft je bij. Een aantal van de locaties waar werd gefilmd zijn nog steeds in de oorspronkelijke staat bewaard en zijn vrij te bezoeken.

Rue des Fosses

Natuurlijk heeft Cherbourg te leiden gehad onder de invasie van 1944. Op 6 juni, de dag van de landing begon ook het gevecht om deze belangrijke haven. Amerikaanse troepen wisten de stad te omsingelen. Na drie weken van bittere gevechten viel de stad in geallieerde handen.

In Fort du Roule, op de gelijknamige berg werd een museum gesticht. Het Musée de la Libération de Cherbourg is het oudste museum in Normandië met betrekking tot de Slag om Normandië.

Abdij Notre Dame de Grace in Bricquebec

Mocht u denken dat dit arrondissement niets anders te bieden heeft, dan vergist u zich. Bricquebec is een klein stadje gelegen in het hart van de noordelijke kant van Cotentin. Bricquebec, het kastelenstadje, is een historisch plaatsje dat haar naam ontleend uit een samenstelling van twee woorden die door de Vikingen werden gebruikt. Bekkr stond voor een waterloop, terwijl Brekka helling betekende. Bricquebec was een Viking kolonie in het centrum van Cotentin tijdens de 10de eeuw. Hier zou een van de eerste Normandische kastelen zijn gebouwd. De hertogen van Normandië vestigden hier een van hun eerste bolwerken.

Die historie is terug te vinden in het 12de eeuwse kasteel met haar veelhoekige wallen, torens en een imposante koepel.

Dan zijn er nog het Château des Galeries (16de en 17de eeuw) en het Château Saint-Blaise uit de 17de eeuw.

Kasteel van Bricquebec

Door de cisterciënzers werd in de 19de eeuw een grote abdij gebouwd. De monniken hielden zich voornamelijk bezig met het bewerken van het land en het onderhoud van hun vee.  Omdat Normandië nu eenmaal bekend stond als het land van de verschillende kazen, ontwikkelden zij een eigen kaas. De Trappist van Bricquebec is natuurlijk minder bekend dan Camembert, maar daarom niet minder smakelijk. De monniken moesten de productie noodgedwongen in 1961 stoppen en het recept werd verkocht aan de coöperatieve zuivelonderneming van Valognes. De trappist van Bricquebec is nog overal te koop. Eerlijk op een stukje stokbrood, het best in combinatie met een Muscadet of een St. Emilion.

Ga je er op uit om van deze heerlijke kaas te proeven, doe dat dan op maandagochtend. Dan is hier de weekmarkt die uw bezoek meer dan waard is.

Feesten? In het laatste weekend van juli vindt de traditionele kermis, La Sainte Anne, plaats. Een van de grootste kermissen in de streek.

Valognes is met haar kleine 10.000 inwoners, nog steeds een stad van betekenis. In de Romeinse tijd was de stad onder de naam Alleaume al bekend als een soort van lustoord met Gallo-Romeinse baden. Overblijfselen hiervan worden nog steeds bewaard.

De stad kende tijdens de 17de en 18de eeuw een grote bloei en groeide uit tot de belangrijkste stad van Cotentin. Het was de hoofdstad van de regio van 1790 tot 1795 en van 1800 tot 1811. Gedurende die periode was Valognes een economisch sterke macht vanwege haar zuivelindustrie. Vooral door toedoen van de broers Bretel werd de Beure d’Insigny een product dat tot op heden niet meer weg te denken is uit de Normandische keuken.

            

Oude posters van Beure d’Isygny

In deze periode wilde Valognes haar welvaart maar wat graag tonen. Door de aristocratie werden prachtige huizen en hotels gebouwd. Zodanig dat de stad al snel de bijnaam “Het Versailles van Normandië” kreeg.

Hoewel Valognes niet werd gespaard tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn veel van de aristocratische huizen gespaard gebleven. Het Hotel Beaumont uit de 18de eeuw staat nog in zijn volledige glorie te pronken in het hart van de stad. Datzelfde geldt voor het Hotel Grandval-Caligny en het hotel Thieuville, beiden gebouwd in de 17de eeuw.

In het voormalige Hotel de Blagny is momenteel het museum van brandy en oude ambachten ondergebracht.

Cidermuseum

In de Rue de Petit Versailles kunt u het Regionale Cider Museum bezoeken.

Daarnaast beschikt Valognes over een van de grootste bibliotheken van Normandië. De bibliotheek van Juliën Laillier herbergt meer dan 24.000 boeken, 220 handgeschreven boeken en 205 incunabelen.

John Steele

Eenmaal in Normandië is een bezoek aan Sainte-Mère-Ēglise  niet te versmaden. Voor veel mensen is het een klein dorpje, vooral bekend door de geschiedenis van John Steele. Samen met zijn kameraden zorgde hij er voor dat Sainte-Mère-Ēglise de eerste bevrijde stad van Frankrijk was. 

Deze Amerikaanse parachutist kwam tijdens de landing terecht op de torenspits van de kerk van Sainte-Mère-Ēglise. Uren heeft hij daar gehangen. Hij werd door de Duitsers onder vuur genomen en in zijn voet geraakt. Door zich dood te houden kon hij later door zijn maten naar beneden worden gehaald. Maar wel doof. Hij hing met zijn hoofd tegen de klokken, die steeds maar bleven luiden.

Ter nagedachtenis aan John Steele is een pop van een paratroeper permanent aan de kerktoren opgehangen.

 Le Biscuit de St. Mère

Sainte-Mère-Ēglise  is weliswaar een kleine gemeente, maar beschikt toch over een vrij groot bedrijven terrein.

In het stadje vindt u de fabriek, met daaraan verbonden een lunchroom, waar u zich kunt laten trakteren op de beroemde Biscuit de Sainte-Mère-Ēglise. Deze lekkernij wordt over heel Frankrijk verspreidt en staat te boek als een ware smulpartij.

Het arrondissement Cherbourg-Octeville is meer dan een streek die onder de invloed van een grote haven valt. Zoals gezegd, de grote stad gaat geruisloos over in het rustige en mooie platteland. Het is hier goed vakantievieren, maar ook wellicht een streek om u te vestigen. De mogelijkheden zijn er volop.