ma-deuxieme-vie

Alles over wonen en leven in Frankrijk
Alle informatie overzichtelijk & compleet

14 januari – De walvis van Luc-sur-Mer

14 januari – De walvis van Luc-sur-Mer

In de vroege morgen van 14 januari deed de douane aan de kust van noord Normandië een vreemde ontdekking. Totaal verrast stuitten zij op het strand tussen Lus-sur-Mer en Langrune in de koude op een nauwelijks te bevatten monsterachtig schepsel uit de zee. Het was 18 meter lang en zo groot als een rots. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje.

Een mannelijke walvis was aangespoeld op het strand bij de Bréche du Moulin. Ongelovige dorpsbewoners en wetenschappers stroomden toe. Op order van de burgemeester van Langrune moesten bewaker uitrukken om te voorkomen dat de walvis helemaal gesloot zou worden en stukken bloederig veel mee naar huis zouden worden genomen.

Het maritiem zoölogisch instituut van Luc-sur-Mer kreeg de opdracht het, inmiddels half rottend dier, verder te onderzoeken. Ondanks de vreselijke stank die het karkas verspreidde, stroomden de nieuwsgierigen van alle kanten toe en de walvis was de nummer één attractie aan de kust van Luc-sur-Mer geworden.

Het skelet werd uiteindelijk tentoongesteld in de Jardin des Plant scan Caen. Studenten vonden het wel leuk om de botten van de vis in allerlei kleuren te schilderen.

De burgemeester van Caen werd het schoonmaken van het skelet dermate moe dat hij besloot de restanten van de walvis terug te brengen naar Luc-sur-Mer. Daar werd het opgesteld, onder een groot baldakijn, aan de ingang van het stadspark.

In 1938 werd het skelet ingehuldigd als wat tot de grootste toeristische trekpleister aan de Côte-de-Nacre zou uitgroeien.

 

Tot op heden bestaat de attractie nog steeds. In 1966 werd het skelet door de gemeente overgedragen aan de, zichzelf benoemde, Broederschap van de Ridders van de Walvis. In 1992 werd het Maison de la Baleine, waar de walvis onderdak had gekregen, officieel opengesteld.

Helemaal vreemd waren walvissen niet voor de Normandiërs. In de middeleeuwen werden ze regelmatig gevangen voor de kust. Het vette vlees werd met smaak verorberd. Het bot werd gebruikt bij de bouw van woningen en de schedels deden vaak dienst als poort aan de ingang van de dorpen.

Willem de Veroveraar gaf aan de abt van de Abdij van de Heilige drie eenheid delen van een walvisskelet, die was gevangen bij Dives-sur-Mer in Calvados.