Granville

Granville, gelegen in het departement La Manche is de hoofdstad van het gelijknamige kanton. Het is tevens de naamgever van het zogenaamde kanton. De stad heeft een oppervlakte van 9,9 km².

Granville telt ca. 15.000 inwoners die Granvillais of Granvillaises worden genoemd. De bevolkingsdichtheid bedraagt 1.515,2 inwoners per km², hetgeen voor deze regio betekent “op een kluitje wonen”.

Het feit dat Granville omgeven is door het water heeft haar enkele memorabele maritieme momenten doen beleven.
De Engelsen bouwden een versterkte burcht in het hoogste deel van de stad, er waren de vele reizen van de vissers naar New Foundland…
Maar Granville was zeker berucht als piratenstad. Dit gegeven wordt in het museum van Vieux Granville extra belicht.

Vanaf 1890 bouwt Granville, door het promoten van de zeebaden, aan haar reputatie van “Het Monaco van het Noorden”.
In 1906 koopt de familie Dior uit Parijs de villa Les Rhumbs, die nu is ingericht als Museum Christian Dior.

Toch blijft Granville nog steeds voor het departement een belangrijke vissershaven. Ze is de grootste schelpdierenhaven van Frankrijk. Daarnaast is er de omvangrijke jachthaven.

Ook de binnenstad is een belangrijke toeristische trekpleister met het casino, het theater, het thalassotherapie centrum, de vele musea en de overtochten naar de Chaussey en de kanaaleilanden.

Vlak voor de kust ligt die Chausey eilandengroep, welke bestuurlijk onder de gemeente Granville vallen.

De stad ligt aan de kust op het Cotentin Peninsula, aan de monding van de rivier de Bosq. De stad is gebouwd rond de in de middeleeuwen opgetrokken citadel.

De stad ontleent haar naam door toedoen van haar eerste bewoners na de Noormannen. Willem de Veroveraar vroeg in 1066 de Engelse familie Grant om assistentie. Bij wijze van dank voor hun hulp tijdens de Engelse belegeringen schonk hij hen de stad.

In 1442 werden de Engelse voorgoed van de Mont-Saint-Michel verdreven. Charles VII zag het strategisch belang in van Granville en besloot in 1445 de stad om te vormen tot een fort.

Zowel in het verleden als nu is de zee alom tegenwoordig in Granville. Vanaf het begin van de 16de eeuw tot diep in de 20ste eeuw voeren ongeveer 5.000 vissers met hen 110 schepen richting New Foundland. Aan weerskanten van de Normandisch – Bretonse baai vochten de vissers van Granville en St. Malo om de titel beste vissersplaats van Frankrijk.

Momenteel is de visserij sterk afgenomen. Daarvoor in de plaats is gekomen de vangst op garnalen en de teelt van mosselen en oesters. Vooral de oesters, de beroemde “Pied de Cheval” is een begrip geworden. Fijn van smaak en heel betaalbaar.

De havens van Granville, en vooral de jachthaven zijn voor een belangrijk deel bepalend voor het leven in de stad. Hoewel het belang van de haven waar vandaan de ferry’s naar de Kanaaleilanden en het Engelse vaste land vertrekken niet mag worden onderschat.

Als we over de zee en varen praten, mag eigenlijk een tocht naar de Chausey eilandergroep niet ontbreken. Volgens overleveringen ooit door een vloedgolf van het vaste land gescheiden, Gewezen broednest van piraten en smokkelaars. Een archipel met een rijke geschiedenis.
Een aantal malen per dag vertrekt een ferry naar deze eilanden, waar je letterlijk alles wat ligt tussen bruisend leven en absolute rust kunt vinden. Een bezoek aan deze eilanden is echt een aanrader.

Granville is altijd een toeristenplaats geweest. Al vanaf het begin van de 18de eeuw was het een gastvrije plaats voor de inwoners van Parijs en voor veel Engelsen. Om die reden werd in 1911 het Casino gebouwd dat geregistreerd staat in de lijst van monumenten.

Om Granville makkelijker bereikbaar te maken de toeristen, werd in 1870 de eerste spoorverbinding met Parijs aangelegd.

De gemeente geeft ieder jaar een praktische en heldere gids uit voor bezoekers van de stad. Vol wetenswaardigheden en tips.

In Granville zijn drie prachtige musea gevestigd; Het oudheidkundig museum met talloze kostbaarheden en een kijk op het verleden van Normandië. Daarnaast is er het Museum voor Moderne Kunst Richard Anacréon. Wat uiteraard niet vergeten mag worden is het Museum Christian Dior, de beroemde couturier die in Granville is geboren.

In het centrum van de stad ligt de Onze Lieve Vrouwe Kerk. Deze kerk heeft in de loop der eeuwen een groot aantal verbouwingen en aanpassingen ondergaan. De oorspronkelijke kerk werd in de 12de eeuw opgetrokken uit graniet dat werd aangevoerd van de Chausey eilanden
In de periode tussen 1440 en 1445 werd de kerk gedeeltelijk gesloopt en door de Engelsen herbouwd.
In 1628 werd het nog bestaande koor gebouwd later gevolgd door andere aanpassingen. De kerk werd als definitief gezien in 1676.

Granville mag zich terecht een kuststad noemen. Naast de genoemde musea is er nog een prachtige verzameling te vinden in het aquarium, Le Roc des Harmonies.
Bekend is ook le Theatre de la Presqu’île waar gedurende het gehele jaar uitstekende voorstellingen worden gegeven, variërend van muziek en toneel tot ballet.
Daarnaast zijn er een aantal ruim opgezette kunstgaleries, zoals Art et THE, Galeries Granville en Art et Design.

Granville mag trots zijn op de meest uitgebreide mediatheek van de regio. Duizenden boeken, banden, CD’s en DVD’s worden hier voor een luttel bedrag uitgeleend.

Op het gebied van onderwijs kan men in Granville alle redelijke kanten uit. Van basisonderwijs tot lyceum.

Het centrum zelf wordt gevormd door een aantal smalle straatjes die uitkomen op grote pleinen. U kunt het zo gek niet bedenken of het is in Granville wel te koop. Uiteraard de grotere supermarkten, maar gespecialiseerde bakkers, slagers en traiteurs. Kappers, kledingboetieks, schoenenzaken en cosmeticashops. U vindt het in Granville.

Kenmerkend voor Granville zijn de vele straatterrasjes, naast gezellige cafeetjes en een groot aantal uitstekende restaurants.